Herbouw 1987

Herbouw molen De Put

Al in 1983 verscheen het bolwerk weer in oude glorie, zoals dat vroeger deel uitmaakte van de verdedigingswerken om de oude binnenstad. Samen met de nabij gelegen Morschpoort uit 1669 geeft dit weer een goed beeld hoe de contouren waren van de oude stadsmuur. Ook de herbouw van de dubbele ophaalbrug was in het plan van de gemeente Leiden opgenomen voor dit deel stadsvernieuwing.

Alleen het daadwerkelijk herbouwen van de molen op het bolwerk was niet opgenomen. Zeker na het ontdekken van de oude fundering van de molen De Put uit 1619, richten een groep enthousiaste mensen in 1983 een stichting op die tot doel had, het herbouwen van de houten standerdkorenmolen De Put en deze terug geven aan de stad Leiden.

 

 

De gemeente besloot om toch alvast de heipalen voor de molen te slaan nu het nog makkelijk kon. Stichting molen De Put ontving diverse giften, maar verzamelde met een loterij, waarvan de loten honderd gulden kosten, met een hoofdprijs een auto, f 100.000,- gulden (€ 45.378,02) binnen. De totale kosten bedroegen f 375.000,-. (€ 170.167,58). In 1986 was het benodigde geld bijeen en werd er opdracht gegeven aan molenmakerij Van Beek uit Rijnsaterwoude. In dat jaar verscheen er al een deel van de stenen onderbouw, maar het duurde al met al een jaar tot de molen daadwerkelijk aan het Galgewater verrees.

Met behulp van twee mobile kranen werd in een dag tijd een groot gedeelte van de molen in elkaar gezet.

Op de vier al eerder gemetselde poeren of teerlingen, werden de zonneblokken gelegd. Daarop werden kruislings de twee kruisplaten geplaatst.

 

Terwijl een hijskraan de standerd (een 350 jarige oude eikenboom) boven de kruisplaten hangt. Werden de steekbanden met een andere hijskraan op hun plaats gebracht.

 

Deze steekbanden (schoren) zorgen ervoor dat de standerd overeind blijft. De constructie is zo gemaakt dat de standerd altijd het gewicht van de molen overbrengt naar de steekbanden en niet direct naar de kruisplaten. Oftewel de standerd hangt met zijn verbindingen in de steekbanden en is vrij van de kruisplaten.

 

De steekbanden zijn samen met de zetel geplaatst. op deze zetel rust straks voor een deel het gewicht van de kast. Deze kast kan straks om de standerd heen draaien, vandaar dat het bovengedeelte van de standerd rond is gemaakt.

De kast moet kunnen draaien om de wieken naar iedere gewenste windrichting te plaatsen.

Op de standerd wordt de steenbalk gelegd. deze zware balk brengt straks het gewicht van de totale molenkast met wieken e.d. over naar het middelpunt, de standerd.

Op de steenbalk liggen weerszijde de steenlijsten, die het gewicht van de voor- en achterzijde overbrengen naad de steenbalk.

Weegbanden (schoren) zorgen voor stabiliteit en kracht verdeling.

Na het aanhangen van het storm- en trap gebint (voor- en achterzijde), worden de daklijsten geplaatst.

Aan het einde van de eerste dag, wilden men nog de bovenas met het bovenwiel in hijsen, maar het werk zat wat tegen.

 

Morgen weer een dag.

De volgende dag.

 

20 februari 1987 werd na het in hijsen van de bovenas met bovenwiel (samen ca. 8 ton) en het aanbrengen van de kapspanten, werd het hoogste (vaste) punt bereikt. ca. 14 meter hoog.

 

De vlag kon uit op deze koude dag -10 graden Celsius.

Met gepotdekselde grenen planken wordt de kap wind- en waterdicht gemaakt.

Gaande weg krijgt de molen zijn huid. De voorzijde van de molen wordt afgewerkt met grenen planken in gepotdekselde visgraadvorm verband.

Inmiddels is de gehele kap van de molen gedicht.

Ook het stormgebint verdwijnt langzaam achter het dekhout.

 

Een week later is de totale constructie niet meer zichtbaar. De zijkanten en achterkant zijn bedekt met verticale grenen planken. Over de naden komen verticale latten.

 

Ook is inmiddels de staartbalk aan de achterzijde van de kast gemonteerd. Hieraan wordt later de trap gehangen en de constructie om de molen naar de wind te kunnen zetten.

 

De kast krijgt zijn definitieve kleuren, de ondertoren heeft een dak gekregen waarop de onderlaag van de dakbedekking wordt aangebracht.

 

Het betreft hier een gesloten standerdmolen, dat betekend dat de ondertoren geheel is afgesloten en geschikt is als opslag.

De steigers zijn weg en de kast is rondom geschilderd.

Nu is het wachten op het steken van de gelaste stalen roeden.

 

De roeden van 24 meter elk, zijn kruislings door de bovenas met behulp van een mobile hijskraan gestoken. De roeden zijn met wiggen vast gezet in de gietijzeren askop.

 

Inmiddels zijn ook de heklatten in de roeden vast gewicht en komt duidelijk de zeeg te voorschijn. Deze zeeg die al in de roede is gemaakt door de gaten iets anders te maken. Zorgt ervoor dat er zoveel mogelijk kracht uit de wind wordt gehaald.

 

Op de heklatten worden later de zeilen door de molenaar bespannen, afhankelijk van de wind sterkte. Aan de andere zijde van de roede komen de windborden, die onder een bepaalde hoek schuin naar voren worden bevestigd.

 

Op 8 mei is het dan zover, molen De Put is klaar voor ingebruikname. De voorbereidingen worden getroffen voor het ontvangst van de twee wethouders de heer Peters en Tesselaar.

 

Maar helemaal is de molen nog niet af, want de dakdekkers zijn nog bezig aan de ondertoren.

 

 

 

De molen is opgezeild en versiert in afwachting van de officiële opening om 16.00 uur

 

Maar geen wind te bekennen, maar......

 

Om 16.00 uur wordt officieel de vang (rem) gelicht en komen de wieken in beweging op een klein zee briesje die na een kwartier weer weg is.

 

De molen is nu overgedragen aan de stad Leiden.

 

De gemeente Leiden is nu eigenaar van de molen, de Stichting molen De Put huurt de molen en zorgt voor de exploitatie.

Samen met de Rembrandtbrug vormt de molen een beeldbepalend stukje Leiden, als of hij nooit is weg geweest.

Doorsnede tekening molen De Put

Welkom bij molen De Put ~ Leiden

WWW.MOLENDEPUT.NL